Nationaal kwekersrecht
Het kwekersrecht beschermt nieuwe plantenrassen. Kwekersrecht wordt toegekend aan een ras en niet aan een soort. Bijvoorbeeld: appels zijn een soort en Jonagold is een ras. Kwekersrecht ontstaat als een ras onderscheidbaar, homogeen, bestendig en nieuw is. Ook moet het ras een benaming hebben.
Wat mag de eigenaar van een kwekersrecht
Kwekersrecht houdt in dat de kwekersrechthouder bepaalt wie materiaal van het ras mag verhandelen of telen. Het Nederlands kwekersrecht wordt verleend voor 25 jaar op bijna alle gewassen. Voor bijvoorbeeld bloembollen, aardappelen, asperges en veel houtige gewassen geldt een termijn van 30 jaar. Na afloop van deze termijn vervalt het recht, dit kan niet verlengd worden.
Als groente- en landbouwgewassen kwekersrecht hebben, kunnen deze nog niet binnen de EU verhandeld worden. Zij hebben hiervoor toelating (registratie) nodig op de nationale rassenlijst. Deze verplichting geldt niet voor rassen van siergewassen.
Wie komt in aanmerking voor kwekersrecht
Een veredelaar (meestal iemand die het ras heeft ontwikkeld) kan kwekersrecht aanvragen voor een door hem gekweekt (veredeld) ras. Een kwekersrecht is een recht van intellectuele eigendom en kan als zodanig ook worden overgedragen of worden verkregen door overerving.
De Raad voor plantenrassen zorgt voor registratie van het kwekersrecht in het nationaal rassenregister als dit is verleend.
UPOV
Nederland is een UPOV-lidstaat. Het kwekersrechtsysteem in Nederland is gebaseerd op de UPOV ’91 conventie.